ROOMS
Op de vensterbank van haar slaapkamer stond een zware blok steen. In de holte van die steen stond een beeld. Josef, bij de katholieken onder ons de vader van het kleine gezinnetje Josef, Maria en kindeke Jesus. Ze was heel erg katholiek, rooms. Ze bad regelmatig tot de man in de nis om haar gezin te beschermen. Ze had beter voor zichzelf kunnen bidden, want wat gebeurde er?
Op een dag, ze was aan het poetsen, stootte ze de zware blok steen van de vensterbank. Daar ging ie, onze Josef, vergezeld van zijn zware stenen nis, op weg van de hoge vensterbank die tot voor kort zijn verblijfplaats was, naar de vloer.
De roomse vrouw reageerde onmiddellijk. Josef moest beschermd worden, die mocht de vloer niet raken. Ze handelde razendsnel, ving Josef op in haar liefdevolle armen. Gered, hij mankeerde niks. De nis vervolgde zijn korte reis naar de vloer en werd eveneens gered van een harde klap op de vloer. Werd ook opgevangen door ……. haar grote teen.
Verbrijzeld! Niet de nis, haar téén. Pijn, spijt -ze had beter weg kunnen springen- gevolgd door, geheel tegen haar aard, een heleboel goddelijke aanroepingen en een lange lijdensweg.
Het is nooit meer helemaal goed gekomen met die teen. Haar liefde voor het kleine gezinnetje, Josef, Maria en het kindeke Jesus, is gebleven.
Ze was mijn moeder.